Slapen, een complex gebeuren
Een nacht kan worden onderverdeeld in 5 slaapperiodes van elk zo'n 90 minuten die elkaar opvolgen. Elke periode bestaat uit 2 stadia, een rustige of trage slaap gevolg door een actieve of snelle slaap. Gedurende de nacht wordt het stadium van de trage slaap korter en het stadium van de snelle slaap langer.
Elk stadium wordt onderverdeeld in verschillende fasen.
Rustige slaap of NREM-slaap (non-Rapid-Eye-Movement)
Fase 1
Deze fase wordt de inslaapfase genoemd en duurt ongeveer ��n tot drie minuten.
Fase 2
In deze fase is men nog niet in een diepe slaap, de wekdrempel wordt wel verhoogd. Indien men wordt gewekt in deze fase heeft men nog niet het gevoel geslapen te hebben.
Fase 3
Fase 3 wordt een half uur na het inslapen bereikt. De ademhaling verloopt regelmatig, het hartritme daalt, de spieren zijn totaal ontspannen en de slaap wordt steeds dieper.
Fase 4
De laatste fase is de echte diepe slaap die zorgt voor een fysiek herstel van het lichaam. Fase 3 en 4 worden samen ook wel de Slow-Wave-Sleep of diepe slaap genoemd. Deze slaap komt voornamelijk in de eerste helft van de nacht voor.
Actieve slaap of REM-slaap (Rapid-Eye-Movement)
Deze slaap begint ongeveer 1,5 uur na het inslapen. De wekdrempel is in deze fase het hoogst.
Deze fase wordt ook wel de droomslaap genoemd omdat tijdens deze fase de meeste dromen voorkomen. De REM-periode duurt ongeveer 10 minuten en wordt naarmate de nacht vordert steeds langer. Na elke REM-periode is er een, onbewust, ontwaken.
Als beide slaapstadia zijn doorlopen begint de slaapcyclus opnieuw van voorafaan.